Verzen over de Grote of Maria Magdalenakerk te Goes

Ingang

Het zware verleden kraakt

wanneer ik binnenga

gewenkt door een lichtkier

die de zware deur ontglipt

 

ongeoliede scharnieren van tijd

ontsluiten het geheim 

van het verleden

 

de kou stijgt op 

uit grote grondstenen

die als een kluis

mensen van voorbij

bewaren

 

Herinnering

onzichtbaar beweegt de lucht

de vlammen van de kleine kaarsjes

stompjes versmolten door de tijd

verankerd in het schelpenzand

 

mensen waren hier

om geliefden te gedenken

te verbinden met deze plaats

onder gewelven van de tijd

 

stamelend hun namen genoemd

een traan weggeveegd

een glimlach

het is goed.

 

Veilig

Tussen de wervels van het gebouw

strekt zich een lichtstraal uit

stoelen op de muur

uit hun evenwicht

 

slijtplekken op de wervels

krassen, kuiltjes, butsen

maar toch draagkrachtig genoeg

om het imposante lijf te torsen

al eeuwenlang

 

het kruis op de vloer

verpakt het lijden

waaraan ook nu nog

voetstappen zijn verbonden

 

in deze ruimte ben je

word je gedragen

door het lied van de eeuwigheid

beschut

Gods lied

Een vreemde oosterse kap

bedekt het orkest

dat uitbundig van de muur komt

terwijl haar deuren openstaan

en engelen de schat bewaren

 

in stilte worden de longen gevuld

om dan te bulderen of te fluisteren

in vloeiende hemelse zinnen

engelengezang

 

even is de wereld een zachte zeepbel

van milde strijkers en zachte fluiten

waarin de vox humana

Gods lied zingt.

 

De wandeling

Natuur in Goes is overal

in straten en langs pleinen

zelfs op rotondes zie ik al

de krokusjes verschijnen.

 

Zo langs de mooie binnenstad

stil kronk'lend langs de wal

komt dan de Veste op mijn pad

een lusthof bovenal.

 

Zie haar markante bomen staan

haar treurwilg in de bocht

en ook de ganzen komen aan

in ganzenpas, in optocht.

 

De vogels vliegen af en aan

en fluiten flink hun lied

de meerkoet kijkt het even aan

verdwijnt dan in het riet.

 

Zo verder lopend door de stad

ga ik het stadspark in

passeer de wilgen aan de rand

en sla het bruggetje in.

 

De mooie paadjes leiden me

langs eenden en de koeten

het bankje bij de pergola

om an'dren te ontmoeten

 

De treurwilg wordt beschenen

door vroege voorjaarszon

en trekt zo gouden strepen

tussen eenden in het gazon.

 

Dan strooit de beiaard bovenhands

een liedje naar beneden

en voel me aan de waterkant

ineens intens tevreden.

 

Ode aan Goes

Het avondlicht schijnt op de Veste

het strijkkwartet speelt haar muziek

de beiaard speelt uit het westen

haar altijd vrolijke lied

Refrein:

Mijn Goes, de stad van mijn leven

de stad waar ik leef, waar ik lach en ik grien

mijn Goes, de stad van mijn leven

de stad waar een mens nog als mens wordt gezien.

 

Het vuurwerk verlicht heel de haven

de kade is volop bezet

en midden tussen de boten

wordt nog een lied ingezet.

Refrein:

 

Een fietsstad is Goes als geen ander

het fietsen zit ons in het bloed

we fietsen de Ride for the Roses

dat fietsen doet altijd goed!

Refrein:

 

De draaimolen draait op het marktplein

het is nu weer kinderstad Goes

en kinderen kunnen nu kiezen

wie baas van de stad worden moet.

Refrein: